Kosten ontstaan in bedrijven doordat je door gebruik maakt van diensten of producten. Voor deze kosten moet je betalen dit kan voor, na of soms tijdens het gebruik zijn. 

 

We kennen 2 groepen kosten die weer bestaan uit 2 varianten. 

de eerste groep zijn de constanten en variabele kosten, de tweede groep zijn directe en indirecte kosten. 
Tussen de groepen kan je combineren maar binnen de groepen niet. 

We kunnen kosten dan dus als volgt indelen:
Directe Constante kosten
Indirecte Constante kosten
Directe Variabele kosten
Indirecte Variabele kosten
(het is dus niet mogelijk om in een groep een combinatie te maken. directe indirecte kosten bijvoorbeeld bestaan niet.)

 

Directe kosten: Dit zijn kosten die direct toe te schrijven zijn aan een product. Bijvoorbeeld grondstoffen voor een product, het arbeidsloon van degene die het product maakt.

 

Indirecte kosten: Dit zijn kosten die niet direct toe te schrijven zijn aan een specifiek product. bijvoorbeeld de kosten voor het magazijn waar grondstoffen liggen opgeslagen voor meerdere producten, het loon van de beveiligingsmedewerker, de kosten van de koffie. 

 

constante kosten: Dit zijn kosten die niet afhankelijk zijn van de productie. Dat betekend dat deze kosten er altijd zijn. Produceer je niets zijn de kosten net zo hoog als het moment dat je 2000 producten maakt. 
(voorbeeld: De constante kosten zijn bijvoorbeeld 5000 euro. Bij 0 producten is dit bedrag 5000 euro, bij 100 producten 5000 euro en bij 1 miljoen producten nog steeds 5000 euro. Dit bedrag verandert niet omdat het constante kosten zijn.)

 

variabele kosten: Deze kosten zijn afhankelijk van de productie. Op het moment dat je niets produceert zal je ook geen variabele kosten hebben. Elk product dat je maakt zal de totale variabele kosten laten stijgen. 

(voorbeeld: De variabele kosten bereken je per product. Deze zijn bijvoorbeeld 2 euro. Als je dan 0 producten maak heb je dus 0 X 2 euro aan kosten en dat is 0 euro. Als je 50 producten maakt heb je dus 50 X 2 euro = 100 euro aan kosten. Hoe meer je gaat produceren des te meer kosten ga je krijgen.)